Glashelder toegelicht: hoe geveloriëntatie glaskeuze beïnvloedt

In het Limburgse Nieuwerkerken werd de campus van het bestaande woonzorgcentrum Sint-Jozef uitgebreid met een nieuwbouw die in verschillende woonvormen plaats biedt aan 100 bewoners. De beglazing van het nieuwe gebouw werd verzorgd door Saint-Gobain, en de glasfabrikant grijpt die gelegenheid om het over de glaskeuze in functie van de geveloriëntatie te hebben.

Projectinfo:

Project: Nieuwbouwuitbreiding WZC Sint-Jozef

Locatie: Nieuwerkerken

Bouwjaar: 2021

Bouwheer: St.- Elisabeth’s Dal vzw

Architect: Architectengroep PSK

Betrokken partner(s): St.-Gobain

Neutraliteit, kleurechtheid en lichttransmissie

We worden te woord gestaan door Paul Roman, Senior Specification & Product Manager bij Saint-Gobain: “Voor dit project heeft de architect gekozen voor ECLAZ ONE beglazing. Dat was een bewuste keuze: voor de architect waren neutraliteit, kleurechtheid en een hoge lichttransmissie immers van groot belang. Ook de bewoners in het Woonzorgcentrum hebben baat bij dergelijke beglazing: ze willen beglazing die een connectie met buiten kan garanderen, en die hen de weldadige effecten van hoog daglicht op comfort, welzijn en gezondheid kan bezorgen. In functie hiervan werden er voor de zonbelaste gevels extra oplossingen voorzien, in de vorm van oversteek, uitkragende luifels, buitenzonwering… Zo werd het risico op oververhitting tot een minimum beperkt.”

Oververhitting en serrevorming

Dat de zonbelaste gevels in dit project van extra zonwerende beschermingen werden voorzien, is voor Paul Roman de aanleiding om het belang van de oriëntatie van een gebouw voor de glaskeuze in de verf te zetten. Dat doet hij met een voorbeeld: “Stel je een zonnige zomerdag voor. Op de zuidgeoriënteerde gevel dringt kortgolvige infraroodstraling van de zon binnen door de beglazing; ’s zomers kan dat vlot oplopen tot 1000 watt per vierkante meter."

"Calculeer daar de zonnefactor in: heb je bijvoorbeeld een zonnefactor van 65 voor gewoon geïsoleerde beglazing, dan komt er nog 650 watt binnen, die nergens naartoe kan. De ruimte wordt opgewarmd, net als de personen en materialen die zich in de ruimte bevinden. Kortgolvige IR-straling wordt daarop omgezet in de langgolvige variant, die door de uitstekende isolatiefactor van de beglazing niet meer kan ontsnappen. Dan krijg je al snel oververhittingsverschijnselen en serrevorming in de ruimte, wat we te allen tijde willen vermijden. Met een weldoordachte glaskeuze in functie van de geveloriëntatie kan daaraan tegemoet worden gekomen.”

Markt moet mee, maar…

Toch ziet Roman dat wat als fabrikant voor de hand liggend lijkt, toch niet zo goed doorsijpelt in de markt: “het lijkt logisch dat je op de noordzijde en de aansluitgevels (noordoost, noordwest) van een gebouw opteert voor beglazing met een zeer hoge lichtintensiteit en zeer goede isolatie. En dat je voor de zuidgevel – de zonnekant – minder rekening moet houden met lichtintensiteit, maar dat naast een goede isolatie ook een adequate zonwerendheid van je beglazing in acht neemt. Toch lijkt men in de markt nog altijd uit te gaan van de perceptie dat je maar één type glas gebruikt voor alle façades. We willen de betrokken stakeholders meer en meer bewustmaken van het feit dat de noordgevel andere noden heeft dan de zuidgevel, en dat je dus meer dan één type beglazing kan toepassen in éénzelfde gebouw.”