Het alfabet van thermische isolatie

De bouwschil is nog steeds een van de belangrijkste onderdelen van de woning waar warmteverliezen kunnen worden tegengegaan. Door uw gebouw van een goed geïsoleerde bouwschil te voorzien, verlaag je de energiekosten en de CO₂ uitstoot van het gebouw. Met behulp van een thermografische camera kan men zie hoe goed een gebouw geïsoleerd is en waar er eventuele koudebruggen zitten. Op die manier zou er achteraf bijgestuurd kunnen worden en kan een gebouw van extra isolatie voorzien worden.

Het E- en S-peil

De belangrijkste energieprestaties van een woning zijn herleid in het E-peil en het S-peil. Hoe lager beide waarde zijn, hoe beter. Het E-peil bepaalt hoe energiezuinig de woning is terwijl het S-peil, dat het K-peil vervangt [1], de energie-efficiëntie van de bouwschil bepaalt. Voor het E-peil streeft men naar een maximumwaarde van 30 in 2021 voor woningen [2], wanneer woningen uitkomen op een hoger E-peil worden hier boetes voor opgelegd. Om het E-peil van een gebouw te bepalen wordt rekening gehouden met volgende factoren:

• de thermische isolatie
• de luchtdichtheid
• de compactheid
• de oriëntatie
• de bezonning
• de bewuste ventilatieverliezen
• de vaste installaties

Het S-peil wordt bepaald door twee factoren: energiebehoefte voor verwarming en energiebehoefte voor koeling. Deze waarde geeft aan in welke mate er energie nodig is om de temperatuur van het gebouw constant te houden. Met andere woorden: hoe goed is de bouwschil bestand tegen koude in de winter en warmte in de zomer. Bovendien geld dit cijfer per wooneenheid en niet per voor een heel gebouw. Tegen 2021 wordt er voor het S-peil gestreefd naar een maximale aarde van 28 voor wooneenheden [3].

Voor de U-waarde, ook wel de warmtedoorgangscoëfficiënt genoemd, geldt een hogere waarde wanneer een wand veel warmte door laat. Een minder goed thermische geïsoleerde wand resulteert in een lage U-waarde. Om te voldoen aan de nieuwe BEN-normen zijn per bouwschil onderdeel ook enkele maximumwaarden vastgelegd. Zo mag de U-waarde voor deuren en poorten maximum 2,00 W/(m²K) bedragen, voor ramen (glas + kader) maximaal 1,5 W/(m²K), voor de beglazing zelf maximaal 1,1 W/(m²K) en voor de muren mag de U-waarde maximaal 0,24 W/(m²K) bedragen De eenheid voor deze waarde staat voor de hoeveelheid warmte (Watt) die door één vierkante meter (m²) van de wand verloren gaat bij een temperatuurverschil van 1 graad Kelvin (K) tussen binnen- en buitenkant van de wand.

Bij het isoleren van de bouwschil is het materiaal dat gebruikt wordt van belang. Om te weten of het materiaal sterk isolerend is, kan men de lambda-waarde (λ) gebruiken, of de warmtegeleidingscoëfficiënt. Deze waarde wordt uitgedrukt in W/mK en vertelt ons hoe goed een bepaald materiaal de warmte geleid. Materialen die beschikken over een hoge λ-waarde isoleren niet goed.

Als laatste hebben we nog de R-waarde. Deze waarde geeft het vermogen weer van een materiaal laag. Een grote R-waarde geeft aan dat de warmtedoorgang een grote weerstand ondervindt, m.a.w. een materiaal dat goed isoleert. Om de R-waarde te bereken deelt men de dikte van het materiaal door de warmtegeleidingscoëfficiënt (λ), dit drukt men uit in m²K/W. Door alle verschillende R-waarden van een deel van de bouwschil op te tellen kom je aan de U-waarde.